Overprikkeling bij autisme
Om een beetje inzicht te verkrijgen in hoe autisme voelt en met name de overprikkeling bij autisme is onderstaande filmpje een mooi voorbeeld. Het geeft hoe langer hoe meer prikkels totdat aan het einde van het filmpje……sensorische overprikkeling!! Het filmpje richt zich op kinderen maar is evengoed bedoeld voor volwassenen.
Prikkelverwerking
Bij autisme draait het om problemen met de prikkelverwerking. Hierbij gaat het om indrukken die via de zintuigen worden opgedaan, maar ook gedachteprocessen, gevoelens en bewegingen brengen veel prikkels met zich mee die verwerkt moeten worden.
In de hersenen van mensen met een autismespectrumstoornis werkt de modulatie niet goed: er worden veel meer prikkels min of meer bewust waargenomen dan normaal. Wanneer de hersenen deze overvloed aan informatie niet meer kunnen verwerken ontstaat een soort kortsluiting in de hersenen: overprikkeling. Het hele lichaam is er dan op gericht om de stortvloed aan prikkels te stoppen.
Tijdens een aanval van overprikkeling is het vrijwel onmogelijk om zich te concentreren, na te denken, te bewegen of te verwoorden. Er kan een gevoel van verlamming worden ervaren, evenals desoriëntatie en vervormingen in de waarneming. De opgelopen spanning ontlaadt zich vaak in irritatie, een woedeaanval waarbij iemand soms ook dingen kapot maakt of in een huilbui.
Opvallend is daarbij dat de woede geen echte kwaadheid is en het huilen geen uiting is van verdriet. Het gaat puur om een ontlading, waar de persoon zelf niet of nauwelijks invloed op heeft. Ook kan het zich uiten in een epilepsieaanval of hyperventilatie . Een aanval van overprikkeling kan gepaard gaan met hevige gevoelens van angst, woede, machteloosheid, verdriet en/of schaamte, waardoor de overprikkeling nog verder toeneemt.
Overprikkeling doet zich vaak dagelijks, meestal aan het einde van een dag vol indrukken, voor. Het kan echter ook een acute reactie op een situatie zijn, wanneer bijvoorbeeld gevoelens worden ervaren die op zich niet eens zo sterk hoeven te zijn om overprikkeling te veroorzaken. Ook taken in het huishouden kunnen overprikkeling met zich meebrengen, bijvoorbeeld doordat bewegingsprikkels niet goed verwerkt worden. Sommige mensen met een autismespectrumstoornis zijn daardoor niet tot het doen van het huishouden in staat.

Voordat iemand weer van overprikkeling is hersteld kan het een aantal uur of zelfs een aantal dagen duren. Als iemand regelmatig overprikkeld is, leidt dat op den duur tot klachten als chronische hoofdpijn, een burn-out en zware chronische vermoeidheid. Tevens lijkt er een samenhang te zijn tussen chronische overprikkeling en psychosen.
Andere verschijnselen naast overprikkeling
Naast problemen met de modulatie (en de daarmee gepaard gaande hoge prikkelgevoeligheid en overprikkeling) zien we vaak de volgende verschijnselen:
- Vertraagde prikkelverwerking, waardoor het pas later tot iemand doordringt wat hij heeft waargenomen en/of waardoor de reactie vertraagd wordt gegeven
- Vervormingen in de waarneming, waardoor iemand bijvoorbeeld letterlijk iets anders hoort dan gezegd wordt terwijl hij dat zelf niet in de gaten heeft, of waardoor hij bij het eten soms geplaagd kan worden door een vieze bijsmaak
- Een versterkte waarneming, waardoor bijvoorbeeld normale geluiden als heel indringend kunnen worden ervaren of waardoor iemand het niet kan verdragen om onder de douche te staan
- Lacunes in de waarneming, waarbij iemand bijvoorbeeld nauwelijks non-verbale communicatiesignalen waarneemt
- Een verzwakte waarneming, waardoor iemand bijvoorbeeld niet voelt dat hij pijn heeft
- Een gefragmenteerde waarneming, waardoor iemand bewust waargenomen indrukken “aan elkaar moet plakken” om een totaalbeeld te ervaren. Soms gebeurt dat “aan elkaar plakken” niet helemaal goed, waardoor iets anders wordt waargenomen (en/of andere conclusies worden getrokken) dan op basis van de werkelijkheid te verwachten zou zijn
- Geen twee dingen tegelijk kunnen doen: sommige autisten kunnen bijvoorbeeld niet tegelijkertijd naar iemand luisteren en hem aankijken. Ook hebben autisten er moeite mee om iemand te verstaan als in dezelfde ruimte meerdere mensen aan het praten zijn.
- Veel moeite hebben met het verkrijgen en ordenen van overzicht
- Geen (of met moeite) onderscheid kunnen maken tussen hoofd- en bijzaken
- Problemen met betekenisverlening, doordat dit niet altijd automatisch gebeurt
- Problemen met de concentratie
- Geheugenproblemen, vooral van het kortetermijngeheugen
- Slaapproblemen
- Piekeren, niet kunnen stoppen met denken
- Een beperkte belastbaarheid
- Angst en stress bij veranderingen
- Hevige vermoeidheidsklachten, doordat het vanwege de inadequate prikkelverwerking veel energie kan kosten om “normaal” te functioneren en de beperkingen te compenseren
- Inertie: een verlammend gevoel, gepaard gaand met een onvermogen om iets te doen. Dit verschijnsel wordt vaak ten onrechte aangezien voor luiheid, laksheid of onwil
- Onderprikkeling. Wanneer er te weinig prikkels worden ervaren, bijvoorbeeld door werk beneden het eigen denkniveau, kan dit veel stress met zich meebrengen, met overprikkeling als uiteindelijk gevolg
- Communicatieproblemen. Ten dele hangt dit samen met de waarnemingsproblematiek; sommige problemen op dit vlak zijn vergelijkbaar met de problemen die slechthorenden en slechtzienden ervaren. Voor een ander deel heeft dit te maken met de neurologische problematiek, bijvoorbeeld bij woordvindingsproblemen en dingen letterlijk nemen. Deze communicatieproblemen hoeven overigens voor anderen niet zichtbaar te zijn; sommige autisten hebben hele goede communicatievaardigheden aangeleerd, waardoor ze hun beperkingen kunnen compenseren
- Een door anderen ervaren gebrek aan inlevingsvermogen, bijvoorbeeld doordat niet wordt waargenomen hoe een ander zich voelt of doordat de belevingwerelden van mensen met en mensen zonder autisme ver uiteen kunnen lopen. Ook neurologische problematiek kan hier invloed op hebben
Bovenstaande verschijnselen komen in de vorm van allerlei problemen in het dagelijks leven van volwassen normaal- tot hoogbegaafde mensen met een autismespectrumstoornis aan de oppervlakte.
Niet iedereen die een ASS heeft, kent overigens dezelfde problemen. De exacte manier waarop de prikkelverwerking verloopt en de specifieke problemen waarmee dit gepaard gaat, zijn bij iedere persoon weer anders. Vaak herkennen mensen met een autisme-spectrumstoornis hun waarnemingsproblemen zelf in eerste instantie meestal niet. Ieder mens ervaart de eigen manier van waarnemen als volkomen normaal, als ‘de waarheid’. Pas wanneer hier gerichte vragen over worden gesteld, komen de waarnemingsproblemen aan het licht.
Ten aanzien van de ontwikkeling lijkt met name de emotionele ontwikkeling bij mensen met een ASS veel later op gang te komen dan gebruikelijk. Maar ook de betekenisverlening treedt pas in een later stadium op. Dit kan verband houden met de waarnemingsproblematiek. Als je de wereld in fragmenten waarneemt, krijgen veel waarnemingen geen betekenis. Dit gaat samen met een gevoel van onwerkelijkheid en kan ook angst oproepen. Het lijkt of op latere leeftijd de hersenen de gefragmenteerde waarneming steeds meer gaan compenseren, doordat herinneringen een steeds grotere rol gaan spelen in de waarneming en de betekenisverlening. In nieuwe situaties zijn er nog geen herinneringen opgebouwd, waardoor de oorspronkelijke gefragmenteerde waarneming weer optreedt.
Als betekenisverlening uitblijft, is er ook geen waarneming en/of herkenning op emotioneel vlak. Veel mensen met autisme ontdekken pas op volwassen leeftijd dat emoties en gevoelens bestaan, dat ook andere mensen een binnenkant hebben en dat je iets bewust kunt willen. Met terugwerkende kracht moeten dan de levenservaringen een plek krijgen en moet de volwassene alsnog leren om emoties en gevoelens te herkennen en te hanteren.
Ook een zogenaamde lichte vorm van autisme kan ernstige problematiek met zich meebrengen. Het woord “lichte” is in dit verband dan ook zeer betrekkelijk. Zelfs wanneer door anderen slechts minieme signalen worden waargenomen die naar autisme verwijzen, kan er toch sprake zijn van een forse onderliggende problematiek op het gebied van de prikkelverwerking en de gevolgen daarvan.
Bovendien kan juist bij de zogenaamde lichte vorm van autisme de lijdensdruk hoog zijn, doordat de persoon zich zeer bewust is van zijn beperkingen en doordat hij uiterlijk zo normaal lijkt te zijn. Daardoor worden er door de directe omgeving en door de maatschappij hoge eisen aan hem gesteld, waar hij vaak niet of slechts met veel inspanning aan kan voldoen.
Mensen met een ASS kunnen vaak een voortdurend gevoel van falen ervaren.
Het kan je namelijk zomaar gebeuren dat je door overprikkeling bijna niet meer na kunt denken, dat je je niet meer kunt concentreren. Of dat je ineens niet meer uit je woorden komt. Misschien raak je wel ernstig gefrustreerd, wil je alleen nog maar slapen of krijg je een woede aanval. Sommige dagen zitten zo vol met indrukken, dan kan het zomaar een paar uur of een paar dagen duren voordat de overprikkeling weer wat afgenomen is.
De gevoeligheid voor prikkels zijn helaas niet zichtbaar voor de buitenwereld.
“Hoe kun jij nou last hebben van de radio van de buren, dat hoor je toch niet door de muur?” “Dat uurtje in de kerk kun je toch wel volhouden, wat is nou een uur.” En: “Wat maakt het nou uit dat die lamp aan het knipperen is, daardoor kun je toch wel werken?”
Voor welke prikkels ben jij gevoelig?
Als je dat weet kun je mogelijk te weten komen hoe prikkels te vermijden of ze te kunnen hanteren. Bijvoorbeeld door uit de situatie te gaan, meer duidelijkheid te creëren, het probleem proberen op te lossen, te relativeren of hulpmiddelen gebruiken.
Ik zou het heel fijn vinden als je op dit artikel zou reageren met eigen ervaringen over overprikkeling. Waar wordt jij overprikkeld van?